Gesprek in de klas:

1. Welke woorden hebben wij in het dagelijks taalgebruik voor iets wat niet waar is? Het woord nepnieuws wordt nu veel gebruikt, omdat het een vertaling is van fake news waar de hele wereld het over heeft. Maar we hebben in het Nederlands veel meer woorden. Denk aan 'leugens' of 'roddels'.
2. Ieder woord heeft net weer een andere betekenis. Probeer de verschillen te beschrijven. Misschien kun je er een woordwolk van maken. 

Oefening in argumenteren:

Verdeel de klas in twee groepen:

• De ene groep geeft argumenten waarom nepnieuws een probleem is. Dus: waarom is dat zo? 
• En de andere groep geeft argumenten waarom het wel meevalt. We overdrijven dat het een probleem is, want....

Vat de discussie samen door de belangrijkste argumenten op een rijtje te zetten, en formuleer een conclusie. 

Gesprek in de klas met behulp van onderstaande vragen. 

1. Noem voorbeelden van het soort berichten dat jij zelf graag doorstuurt.
2. Welk soort berichten zijn het leukst om door te sturen? 
3. Overdrijven doen we allemaal wel eens. Waarom gaan we overdrijven als we iets doorvertellen? 
4. Iets hoeft dus niet waar te zijn voor ons om het leuk te vinden of om het door te vertellen. Als het niet om waarheid gaat, wat maakt dan dat je een bericht graag liket of deelt?
5. Het je zelf wel eens een bericht online gezet dat heel erg veel werd gedeeld? Wat was dat en waardoor gebeurde dat, volgens jou?
6. Begrijp je waarom een bericht ineens viraal gaat?